Portret van Margaret Hamilton, Grace Hopper en Ada Lovelace
Informatica is iets voor mannen? Wees daar maar niet zo zeker van! Hoewel informatica niet noodzakelijk exclusief voor mannen is, valt het op dat het toch mannen zijn die zich sinds de jaren tachtig massaal met die sector hebben beziggehouden. Dat fenomeen is duidelijk zichtbaar in de volgende grafiek die is gebaseerd op het onderzoek van Isabelle Collet, met als titel: “De verdwijning van meisjes in de informaticastudies: de gevolgen van een veranderde vertegenwoordiging”. We kunnen vaststellen dat de deelname van vrouwen aan technische studies, met informaticaoptie, in onze streken sinds de jaren tachtig gestagneerd lijkt te zijn op iets meer dan 10% van het totaal.
Er moet echter worden opgemerkt dat er voor de jaren tachtig evenveel vrouwen op die markt waren als mannen, of zelfs meer.
We zullen hier niet ingaan op de redenen die hebben geleid tot die maatschappelijke veranderingen in de informaticasector, want dat complexe onderwerp verdient een artikel op zich. Toch wilden we ter gelegenheid van de zevende editie van de Digitale Vrouwendag op 17 april vrouwen die pioniers zijn op het gebied van informatica eren, omdat we vinden dat ook vrouwen op het gebied van digitale technologie moeten willen durven, innoveren en ondernemen.
Nu onze samenlevingen zich voorbereiden op een overgang om de kansen van artificiële intelligentie te grijpen[1],
zou het onaanvaardbaar zijn om de helft van de bevolking aan de zijlijn te laten staan.
We hebben er daarom voor gekozen om het portret te maken van drie vrouwelijke computerpioniers: Ada Lovelace, Margaret Hamilton en Grace Hopper, die alle drie op hun eigen manier vernieuwingen naar het computerveld hebben gebracht.
[1] Het verslag over de Belgische strategie voor AI : AI 4 Belgium : http://www.ai4belgium.be/fr/)
Ada Lovelace: wiskundige en eerste informaticus in de geschiedenis
Augusta Ada King, gravin van Lovelace, werd geboren op 10 december 1815 in Londen. Zij was de dochter van Lord Byron, de beroemde dichter van zijn tijd, en zijn vrouw Annabella Milbanke, die bezeten was van wiskunde en door Lord Byron « De Prinses van de Parallellogrammen ».
Ada heeft haar vader nooit gekend en werd opgevoed door haar moeder die haar een vrij grondige opleiding in wiskunde en wetenschap gaf. Dat was in die tijd zeldzaam omdat die onderwerpen voorbehouden waren aan mannen en niet aan jonge adellijke meisjes.
Op haar zeventiende ontmoette ze een nieuwe Voogdes, Mary Sommerville. Mary was een gerenommeerd onderzoeker en 19e-eeuws wetenschappelijk auteur. Dankzij haar ontmoette Ada Charles Babbage, een bekende wiskundige en hoogleraar aan de universiteit van Cambridge.
Ada onderhield een vrij nauwe relatie met de wiskundige en correspondeerde met hem voor bijna tien jaar. Ze was in het bijzonder geïnteresseerd in de verschilmachine van Babbage (een rekenmachine) en ze volgde de ontwikkeling ervan op nauwe voet. Dat in combinatie met haar correspondentie stelde haar in staat haar wiskundige en wetenschappelijke opleiding te voltooien.
Op twintigjarige leeftijd trouwde ze met Willian King, eerste Graaf van Lovelace, met wie ze drie kinderen had: Byron, Annabella en Ralph Gordon. Ze had het geluk te kunnen profiteren van een ondersteunende echtgenoot die haar in haar wiskundige activiteiten aanmoedigde.
Haar zwangerschappen en haar gezondheid eisten haar aandacht volledig op en verhinderden haar om tijd te maken voor haar passies. Het was pas in 1939 dat ze weer de behoefte voelde om zich onder te dompelen in de wiskunde. Babbage raadde toen een nieuwe leraar aan: wiskundige Auguste de Morgan. Hij zag in Ada een enthousiaste en creatieve studente en bleef haar aanmoedigen. Op dat moment schreef ze ook in een brief dat ze de betekenis van haar bestaan gevonden dacht te hebben: « Ik geloof dat ik een unieke combinatie van kwaliteiten bezit, die precies afgesteld lijkt te zijn om ontdekkingsreiziger te worden van de verborgen realiteit van de Natuur ».
Daarna had ze weer gezondheidszorgen en pas in 1942 kreeg ze de kans om zich volledig toe te wijden aan het monitoren van het ontstaan en de ontwikkeling van Babbages nieuwe project: de analytische machine. Dat project hielp ze verder ontwikkelen en promoten.
Helaas zette de Britse regering de subsidies voor de machine van Babbage stop. Ada is daarom beginnen gokken om het werk van Babbage te financieren. Ze gebruikte haar vaardigheden in kansberekening in de paardenrennen, maar dat werd niks. Ze verloor vaak en kwam in de schulden terecht. Noch zij, noch Babbage waren in staat het nodige geld in te zamelen om de analytische machine tijdens hun leven te bouwen.
Ada stierf beladen met schulden op 27 november 1852, op 36-jarige leeftijd, aan baarmoederkanker. Ze werd begraven bij haar vader, zoals ze wilde.
Haar naam werd in de jaren tachtig aan een computertaal gegeven door het Amerikaanse Ministerie van Defensie.
De analytische machine van Babbage.
Het was een programmeerbare rekenmachine. Ze werd ontworpen door de wiskundige Charles Babbage. Hij heeft zijn leven gewijd aan de ontwikkeling van die machine, maar heeft ze tijdens zijn leven nooit kunnen bouwen. Het was zijn zoon Henri die tussen 1880 en 1910 de centrale eenheid, ‘molen’ genaamd (mill), en de printer bouwde.
De machine bevat de verschillende componenten die vaak in een computer worden aangetroffen:
- De invoer van programma’s en gegevens door een invoerapparaat. (Toetsenbord en massageheugen)
- Een besturingseenheid en een rekeneenheid met de microprocessor
- Geheugen
- En een uitvoerapparaat met de printer.
Het doel van de machine is simpel: het uitvoeren van wiskundige berekeningen zonder fouten. Een soort primitieve rekenmachine.
Het is tijdens de ontwikkeling van deze machine dat Ada Lovelace het eerste programmeeralgoritme in de geschiedenis ontwikkelde.
Margaret Hamilton: de vrouw die de aardbewoners voet op de maan liet zetten en de basis legde voor de moderne informatica, software engineering.
Margaret Hamilton is een Amerikaanse informaticus, systeemingenieur en bedrijfsleider, geboren op 17 augustus 1936 in Indiana, in de Verenigde Staten. Nadat ze haar bachelordiploma in de wiskunde had behaald, sloot ze zich in 1960 aan bij het Massachusetts Institute of Technology (MIT) om computerprogramma’s voor weersvoorspellingen te ontwikkelen.
Margaret vervolgde haar carrière bij MIT en in 1963 trad ze in dienst bij het Charles Stark Draper-laboratorium en werd ze projectverantwoordelijke bij NASA.
Daar leidde ze het team dat verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de ingebouwde software die door Apollo-missies werd gebruikt. Zij en haar team hebben de software ontwikkeld die werd ingebouwd in de ruimtevaartuigen die de navigatie en de landing op de maan moesten ondernemen. Die software speelde een belangrijke rol tijdens de Apollo 11-missie door de maanmodule veilig op het maanoppervlak te helpen landen, ondanks de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan.
Hoe ze aan de slag is geraakt bij het Apollo-programma? Margaret legde het uit n een interview met David W. Brown :
Op dat moment werkte ik bij MIT Lincoln Labs aan een semi-automatisch luchtverdedigingssysteem voor de landomgeving, waarbij ik identificatiesoftware voor surveillanceradars ontwikkelde om mogelijke vijandelijke vliegtuigen te detecteren, op de eerste AN/FSQ-7-computer (de XD-1). Ik was altijd al van plan om naar de universiteit van Brandeis te gaan en een master in abstracte wiskunde te behalen, maar mijn aandacht werd afgeleid. Ergens tussen 1963 en 1964 vernam ik dat MIT een contract had met NASA om de software te ontwikkelen om “een man naar de maan te sturen” en dat MIT op zoek was naar medewerkers om aan dat project te werken. Ik nam dus meteen contact op met MIT om te vragen of ik betrokken kon worden bij wat de kans van mijn leven leek te zijn. In een paar uur tijd heb ik gesprekken kunnen regelen met twee projectverantwoordelijken van MIT. Die twee mensen boden me allebei een baan aan op dezelfde dag als de interviews. Ik wou niemand kwetsen, dus zei ik dat ze een muntje moesten opgooien om te beslissen bij welke van die twee groepen ik me zou aansluiten. Het geluk stond aan mijn kant en het avontuur begon…”.
Merk op dat er destijds geprogrammeerd werd op geperforeerde kaarten. Die kaarten werden ’s nachts in serie verwerkt op een centrale computer van de Honeywell-serie die als taak had het werk van de Apollo-landingsmodule te simuleren.
Na haar carrière bij MIT werd Margaret CEO van Higher Order Software, dat programma’s zou ontwikkelen die in veel overheidsprojecten zouden worden gebruikt. In 1986 richtte ze een ander bedrijf op, Hamilton Technologies, waar ze een nieuwe programmeertaal ontwikkelde.
In 2016 ontving ze de hoogste burgerlijke onderscheiding uit de Verenigde Staten toen ze de Presidential Medal of Freedom (‘presidentiële vrijheidsmedaille’) kreeg van Barack Obama en LEGO heeft in 2017 zelfs een beeldje op de markt gebracht met haar gelijkenis als onderdeel van hun « Women of NASA »-collectie.
Onze samenlevingen stellen zich momenteel vragen bij de inspanningen die nodig zijn om meer vrouwen aan te moedigen om in de wetenschap, technologie, techniek en wiskunde te gaan werken. In een interview werd aan Margaret gevraagd of ze advies had voor toekomstige vrouwelijke wetenschappers en ingenieurs in spe:
Het soort ervaring en vorming dat de persoon heeft bij het starten van die studierichting, net als bij andere richtingen, is de sleutel. Ik vind het goed om zowel “alledaagse” ervaring als een formele opleiding te hebben. Uit een “alledaags” standpunt, hoe concreter (en gevarieerder) de ervaringen van een jongere, hoe meer hij of zij bereid zal zijn om aan de slag te gaan op de arbeidsmarkt. Door te leren werken aan verschillende uitdagingen en gewend te zijn om met mensen met verschillende profielen te werken, krijgen ze de flexibiliteit die nodig is om anderen te begrijpen en om te leren omgaan met onverwachte situaties. Dat biedt een betere basis voor het maken van betere carrièrekeuzes en dat omvat ook met wie je zal kiezen om samen te werken en wie je zal kiezen om voor te gaan werken. Wat de formele opleiding betreft, is het natuurlijk beter om de cursussen rechtstreeks te volgen in het vakgebied waarin je geïnteresseerd bent (bv. informatica). Maar het is ook heel belangrijk om te leren over en je onder te dompelen in andere competentiegebieden zoals muziek, kunst, filosofie, geschiedenis en talen; al die gebieden kunnen je helpen om een goede probleemoplosser te worden; en dat helpt je om een meer globale kijk op de dingen te ontwikkelen. Het uiteindelijke doel is om te leren denken en redeneren. […]
Margaret Hamilton, de vrouw die de mens op de maan liet landen, een portretvideo van France Culture:
Grace Hopper: van de eerste commerciële computer tot een van de eerste geavanceerde programmeertalen.
Grace Hopper was een Amerikaanse informaticus en achteradmiraal (een rang van algemeen officier in de Amerikaanse militaire marine) van de Amerikaanse marine. Na het afronden van haar doctoraat in de wiskunde aan de universiteit van Yale, begon ze haar carrière als docent wiskunde aan het Vassar College gedurende ongeveer tien jaar.
Daarna trad ze in dienst bij de Amerikaanse marine en nam ze deel aan het Bureau of Ordnance Computation Project van de universiteit van Harvard, waar ze begon te werken aan de Harvard Mark 1-computer. Ze bleef er ook de Harvard Mark II- en Mark III-computers ontwikkelen. In 1949 trad ze in dienst bij de Eckert-Mauchly Computer Corporation in Philadelphia en ontwierp ze de compiler voor de eerste commerciële computer die in de Verenigde Staten werd gemaakt. Op die manier zijn de fundamenten van de moderne programmeertalen ontstaan.
In dit stadium staat ze bekend om haar inspirerende persoonlijkheid en grote volharding.
In 1957 trad ze in dienst bij IBM en verdedigde er het idee dat een computerprogramma geschreven moet kunnen worden in een taal die dicht bij het Engels ligt in plaats van in een machinetaal. Zo ontstond dankzij haar in 1959 de COBOL-taal, een taal vandaag nog wordt gebruikt!
Tijdens haar leven werkte Grace voor de universiteit, de particuliere sector en het leger. Ze kan worden beschouwd als een van de eerste vrouwelijke software-ingenieurs.
Haar bijdrage aan de computerwetenschappen werd beloond met vele onderscheidingen:
- In 1950 kreeg ze de titel van “Senior Programmeur”, een van de eerste tien mensen die van die titel konden genieten;
- In 1969 ontving ze als eerste de prijs voor “Computerdeskundige van het Jaar”. In 1971 werd in haar naam een nieuwe jaarlijkse prijs voor jonge informatici in het leven geroepen;
- In 1983 werd ze gepromoveerd tot “Commodore” in het Witte Huis voordat ze twee jaar later “Admiral Grace Hopper” werd;
- In 1991, een jaar voor haar dood, ontving Grace Hopper de National Medal of Technology voor « het succes van haar baanbrekende werk in het ontwikkelen van computerprogrammeertalen die de computertechnologie vereenvoudigen en de deur openen naar een aanzienlijk groter gebruikersuniversum. ».
Bij haar dood hoopte Grace dat haar biografie, getiteld : « Grace Hopper, Navy admiral & computer pioneer », jonge vrouwen zou kunnen inspireren en aanmoedigen om een carrière bij de marine of in de informatica na te streven.
En het is nog niet voorbij! De vrouwen, die weinig zichtbaar maar wel degelijk aanwezig zijn, hebben in de loop van de geschiedenis hun steentje kunnen bijdragen aan de wetenschap en de informatica. Laten we om aan te sluiten bij de recente actualiteit doctor Katie Bouman eren, die een van de teams leidde die verantwoordelijk waren voor het maken van het reconstructiealgoritme dat het eerste beeld van het zwarte gat Messier 87 opleverde. Die prestatie haalde in april 2019 de krantenkoppen.
We weten dat wetenschap en informatica essentiële gebieden zijn om de wereld van vandaag te begrijpen en erin te evolueren. Het is ook belangrijk dat jonge vrouwen (en jonge mannen) zich bij die beweging aansluiten en daarom is het goed dat ze kunnen profiteren van vrouwelijke rolmodellen op het gebied van STEM (Wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde) die hen kunnen aantrekken en een voorproefje van de wetenschap kunnen geven.
Het is aan jullie, dames!